Een kil welkom
8 augustus
Het eerste weerzien met het Nederlandse asfalt was weerzinwekkend. Ik reed de oprit af, stak de straat over, het fietspad op. Als een pijl schoot ik in de richting van de bocht. Dat betekende, na twee weken, niet veel goeds voor de komende kilometers. Ik mocht dan wat extra epo in mijn lijf hebben van mijn ‘hoogtestage’, maar zo werkt dat niet. Er was iets anders aan de hand.
Windkracht vier. Ik reed de bocht door en was mijn snelheid meteen kwijt. Ik moest even moed verzamelen. Daar ging ik dan: ik boog mijn lichaam diep voorover om zo weinig mogelijk wind te vangen. Korte slagen. Als een slak gleed ik over het zuigende asfalt, mijn wielen leken van stroop. De wind gierde langs mijn oren, suisde tussen mijn tanden. Mijn helm kraakte. De harde vlagen van opzij maakten de opgave nog onmogelijker. Maar ik reed.
Zo ploeterde ik me door de kilometers heen. Soms in de luwte van huizen of mais, soms recht tegen de kille wind in die je in volle kracht tegemoet komt over eindeloze kale akkers.
Eens komt er dan het moment dat je omkeert en terug naar huis rijdt. Dat was niet helemaal zoals ik had gehoopt. De zijwind was zo hard dat mijn helm scheef waaide, me uit balans bracht. De weerstand was minder, maar nog steeds hoog. Het ploeteren ging verder.
Langs het spoor stonden bramen. Ik kon wel een pauze gebruiken, dus stopte ik om ze te plukken. Maar ook dat viel nog niet mee. De struiken werden in de wind zo hard heen en weer geslagen, dat je in plaats van een braam zo maar een doorn in je vingers kon hebben. En dat ook nog tussen de brandnetels en het prikkeldraad, niet bepaald handig. Een paar at ik er.
Een klein stukje had ik de wind wel bijna recht van achteren. Ik vloog over het asfalt, midden over de straat. Meterslange slagen. Maar toen was daar de bocht, en dat bedacht ik me te laat. Ik schrok, want remmen ging nauwelijks, terwijl ik achter de mais niet kon zien of er een auto van de andere kant kwam. Met ingehouden adem raasde ik de bocht door. Geen auto, godzijdank. In de verwildering dacht ik even aan een vanilleorchis toen ik een klein donker plantje in de berm zag. Nee, dat feest gaat op het Brabantse platteland niet door.
:) Nu de zon nog.
Ja dat klinkt als een echte Nederlandse zomer….
Mooi beschreven. Toepasselijk ‘welkom terug’-blogje, samen met de foto!
Ach, de voorzomer was hartstikke droog en warm! Dat vergeten mensjes best snel. Maar de echte “zomermaanden” zijn inderdaad niet zo ideaal. Maar april en mei (juni?) waren gaaf tof weer! (Geloof ik :P)
Haha ik denk niet dat iemand nog zal ontkennen dat het een vreselijk Nederlandse zomer is.
Wij maken trouwens altijd grapjes dat het altijd regent in Nederland, ik kwam er laatst achter dat ze dat in Duitsland ook doen: ‘Sommer in Deutschland ist wenn der Regen wärmer wird!’ Lol!
Lente is niet zomer. Anders kunnen we de afgelopen winter er ook wel bij pakken, dan is het zeker een Nederlandse zomer, met zo’n pak sneeuw. xD
Grrr. Laatste poging: Lente is bijna-Zomer. Winter is niet bijna-Zomer:D
Nou goed, pakken we niet de afgelopen winter erbij, maar de komende herfst. Wordt het ook zeker een erg Nederlandse zomer.
Beetje tevreden zijn inderdaad ;) Ik ben allang blij dat ik niet elke dag binnen zit terwijl het mooi weer is, nu zit ik elke dag binnen terwijl het regent :)
Mooi stuk!!
Jij wint.
Tja, iemand die skeelert houdt nu eenmaal niet van Nederlandse zomers, want haastig tussen de buien door skeeleren en maar hopen dat de straten overal al wel droog zijn is niet leuk.
Soms zit het mee,
soms zit het tegen.
Soms schijnt de zon,
maar vaker valt er regen!
Hihi :P
Nederlandse of Belgische zomers, ze schelen niet veel.