Reuver 3
Het begon toen ik uit de trein stapte. Gewoon de trein uit, zoals zo vaak, maar ineens was daar die stem achter me.
“Hé Saar!”
Ik draaide me om. En daar stond hij, met een brede glimlach. Romeo. Waarom had hij in godsnaam onthouden hoe ik heette? Er waren er toch zo veel geweest? En het was alweer een paar weken geleden.
“Hoe is het?”
“Goed!”
Ik was een beetje verlegen. Maar hij leek het niet te zien.
“Heb je er zin in vandaag? Ik ben echt heel benieuwd!”
“Ja, ik ook!”
“Weet je… Om eerlijk te zijn: ik denk dat jij het wordt. Volgens mij past de rol van Julia perfect bij jou. Sterker nog, ik heb je aangeraden bij de commissie omdat ik je graag als mijn tegenspeelster zou zien.”
Wow. Daar stond ik dan, met mijn mond vol tanden. Dit wilde toch iedereen horen? Ik moet hem aangekeken hebben met de meest gelukszalige glimlach ooit. Zijn ogen blonken.
En hij had gelijk. Toen het moment daar was, sprak de commissie in volle overtuiging mijn naam uit. Wat was ik gelukkig. En verrast, want ik had het niet verwacht. Natuurlijk, als ik niet had gedacht dat ik kans zou maken had ik dit niet gedaan. Maar waar was mijn concurrentie gebleven, die voor mijn gevoel niet voor mij onder had gedaan? Had dit soms iets met Hans te maken, had hij die overtuiging van hem op de commissie overgebracht? Hoe belangrijk was hij in deze keuze, als directe tegenspeler?
Het bleef die middag door mijn hoofd spelen. Ik snapte het gewoon niet goed. Wat zag Hans in mij?
Bijna besloot ik het hem stomweg te vragen, toen we ’s avonds samen op het station stonden. Maar ik slikte de woorden in. Ik kon het niet. Dus vroeg ik maar waar hij eigenlijk heen moest.
“Reuver”, was het korte maar duidelijke antwoord. Meer leerde ik tijdens die reis niet over hem, ik was te ver weg met mijn gedachten. Te blij met wat er deze dag was gebeurd.
Toen ik diezelfde avond in mijn bed stapte zei ik het maar gewoon hardop: “Dankjewel Hans. Dankjewel!”
Ik kuste in de lucht, om hem een goede nacht te wensen. Maar zelf sliep ik niet, want de nacht maakte zich langzaam meester van mijn gedachten. Wat was er nou eigenlijk gebeurd? Waarom ik, wat was er met mij? Het donker fluisterde me het verraderlijke antwoord in mijn oor. Het vraagstuk kreeg langzaamaan één oplossing. Hij was als een blok voor mij gevallen, toen, die eerste keer dat hij me zag.
Naarmate de repetities vorderden groeide mijn zekerheid. Hans hield van mij. Natuurlijk hield hij van mij. De manier waarop hij lachte als hij me zag, de manier waarop hij me aanraakte als we samen op het podium stonden, de dingen die hij zei. En ik gaf hem elke lach die hij maar zien wilde. Want die ogen, zo donker als de avonden dat ik nog bij hem zou zijn… Ik wist het zeker. Het was zo ontzettend simpel.
En met hem in de buurt ging de tijd ongelofelijk snel. Met het hele team leefden we naar de uitvoering toe. We hadden er zin in, vooral ik had er ontzettend veel zin in want eindelijk kon ik aan de hele wereld laten zien wat Hans en ik voor elkaar betekenden. Als hij bij me in de buurt was kon er simpelweg niets fout gaan. Ook op het podium presteerde ik beter dan ooit.
Dus zo stonden we daar: ik keek de enorme zaal in, naar mijn familie, vrienden, iedereen was gekomen. Ik was nooit gelukkiger geweest dan toen ik die avond in zijn armen lag, nooit.
Maar toen kwam dat moment dat het voorbij was en het applaus langzaam wegstierf. Ineens was daar het besef: ik wist niets van Hans. Totaal niets, en hij niet van mij. Vanavond zouden we naar huis gaan en dan zouden we niet weten waar elkaar te zoeken, dan zouden we elkaar moeten vergeten. Hij zou me vergeten!
Als er íets vast stond, was dat dat nooit mocht gebeuren. Hij zou me hoe dan ook niet vergeten, dus ik moest iets doen nu het nog kon.
“Saar!”
Hans kwam naar me toe en sloeg zijn armen om me heen.
“Wauw, dit was echt de beste voorstelling die ik ooit heb kunnen geven. Dankzij jou, echt waar!”
Hij keek me aan, ik smolt.
“Maar ik heb het ook aan jou te danken, echt!”
“Het is jammer dat we nu afscheid moeten nemen, maar misschien zie ik je ooit nog eens?”
Ik hoorde niet wat Hans als laatste zei, was alleen maar met mezelf bezig. Nu? Was dit het moment? Het klonk weer in mijn hoofd: hij zou me vergeten. Nee! En toen gebeurde het gewoon.
Ik drukte mijn lippen op de zijne.
–
Huilend zat ik in de trein. Hans een coupé verderop. Na een fantastische avond zag ik nog maar één ding voor me: dat gezicht. Die uitdrukking vol schrik, angst bijna.
Het enige wat ik nog kon toen ik dat zag was weglopen. Ik was weggelopen, en bleef zo ver mogelijk uit zijn buurt. Godzijdank had niemand anders het gezien. Niet lang erna had ik mijn familie naar huis gestuurd: ga maar vast, ik kom straks wel. Ik ben nog lang niet klaar.
Ik was ook nog niet klaar, want dit kon toch niet het einde zijn? Zou het echt zo aflopen? Nee, onmogelijk was dat. Hij hield toch van mij? Dus ik wachtte af tot hij naar me toe zou komen.
Maar hij kwam niet.
Uiteindelijk was ik naar het station gelopen. Hij was er niet. Er kwam een trein. Ik stapte niet in. Er kwam nog een trein. Nog steeds geen Hans. En ik stapte weer niet in.
Tenslotte kwam hij, omringd door zijn vrienden. In de verte zag ik hem al: zijn houding, die manier van lopen, ik kende alles van hem, pikte hem er al tussenuit voordat ik het echt gezien had. Hoopvol keek ik hem aan toen hij dichterbij was. Maar hij liep me stomweg voorbij, praatte verder met zijn vrienden alsof hij me nooit eerder had gezien.
En die derde trein, die ellendige derde trein had nog vertraging ook. Toen die trein, vlak voor ik uitstappen moest, voor de zoveelste keer stilstond besloot ik te doen wat ik doen moest. Ik stond op, liep naar die andere coupé en zonder twijfel recht op hem af.
“Hans?”
Hij keek me aan, ik hoorde één van zijn vrienden nog onnozel “Oh, hoi!” zeggen.
“Sorry…”
Een instemmende maar korte knik was alles wat ik kreeg. Meer niet, niets van die prachtige blik die ik altijd in zijn ogen gezien had.
De tranen schoten weer omhoog. Terwijl ik me met een brok in de keel omdraaide kon ik nog maar één ding verzinnen om te zeggen:
“Ik weet dat ik soms niet goed wijs ben.”
Toen liep ik weg.
Eenmaal thuis was er alleen ruimte voor blijdschap. Want mijn hele familie stond op me te wachten, en wat had ik toch goed gespeeld.
Ja, zo goed kan ik spelen. Ik speelde een lach. De waarheid tolde door mijn hoofd.
Pas toen ik maanden later weer een podium op durfde te stappen drong het echt tot me door. Wat betekende deze ongelukkige zet? Voor mij niet veel. Maar voor hem alles. Ik had zijn carrière verpest. Hoe zou hij ooit nog op een tegenspeelster kunnen vertrouwen? Hij zou nooit meer spelen zoals hij nu gedaan had. Nooit meer. Ik had zijn talent gebroken, in één ellendige seconde, een seconde die nooit had mogen bestaan.
Maar onherroepelijk was.
Esra, wat mooi, schrijf vaker dit soort verhalen met terugwerkende kracht. Overigens: ik kan me niet voorstellen (maar dat ben ik) dat je op zo’n moment nadenkt over ‘wat je voor zijn carrière gedaan (verpest) hebt’, haha.
Ik kan me dat wel voorstellen als je heel erg zorgzaam bent en te weinig aan jezelf denkt :P voor de rest ben ik het helemaal met je eens!
Hmm ja, misschien heb je gelijk en zou dat besef later moeten komen. Wacht, ik ga het omdraaien. Dank je voor de goede tip :)
Ja, ik ben het met Mille Pagine eens over dat laatste moment van zijn carrière verpesten, daar zou ik eerlijk gezegd ook niet over nadenken.
Maar voor de rest, goed geschreven!
Ja maar hela, nu komt het pas na een paar maanden in plaats van op de dag zelf, en nu is het nog niet goed? :(
Dan kan ik ’t hele ding wel weer offline halen, want als dat weg moet slaat Reuver 2 ook nergens op en is het teruguitwerken dus mislukt.
Wat een mooi concept :) Ik vind dat over zijn carrière nadenken trouwens heel logisch, maar misschien ben ik dat dan weer :P
Ah, dank je Lisa, ik begon al helemaal aan mezelf te twijfelen. Want ik vind het ook best wel logisch, of toch op zijn minst geen raar idee :P
‘Dankjewel Hans. Dankjewel!’ -> graag gedaan.
Trouwens jij laat je verhaal lopen zoals het is, het is jou verhaal. Mooi geschreven.
Dankjewel Hans ;)
Wauw…. echt niets anders te zeggen… je nam mij even mee naar dat moment, echt heel erg mooi geschreven je hebt een talent Esra :)
Dat is een groot compliment, dankjewel :D
Je schrijft zo mooi Esra!! Nooit stoppen met schrijven hoor :)
Wel goed dat je je kans gewaagd hebt, daar hoef je je nooit schuldig over te voelen of spijt van te hebben.
Even voor de duidelijkheid: fictie. :P
Wow! Esra, super mooi geschreven!
Dank je :)