Leiden 3
Mijn vorige vakantie in de zomer had uit een kamp bestaan. Een groot kamp, zo’n echte, waar we zittend in het gras aten uit tinnetjes en kilometers moesten lopen om in een enigszins bewoonde wereld te komen. Tja, en het onvermijdelijke: zonder sanitair. Ik had mijn haar gewassen in een ijskoude gletsjerrivier, mijn hersenen leken wel bevroren. Een avontuur was het zeker, maar toch was dit het niet helemaal. En dus besloot ik het deze zomer totaal anders aan te pakken.
Gek genoeg was ik gewoon in Nijmegen toen ik de advertentie zag. Een toneelweek in Leiden. Voor ervaren toneelspelers. Alleen het feit al dat ik die ervaring had prikkelde me. Ik mócht meedoen, kan je zo’n kans laten liggen?
Het was lang geleden dat ik voor het laatst gespeeld had. Bij de vorige toneelvereniging had ik mijn lidmaatschap allang opgezegd – ook al was er niemand die wist van het gebeurde, ik kon de mensen daar stomweg niet meer in de ogen aankijken. Maar tegelijkertijd herinnerde ik me het succes.
Dus ik belde. Leiden. Ik was er pas één keer eerder geweest en wist zo goed als niets van deze stad. Het telefoontje liep gesmeerd en zo volgde mijn eerste treinreis van drie uur.
Het kennismakingsgesprek was op zijn minst opmerkelijk te noemen. Een grote groep studenten in een net iets te klein zaaltje, een vrouw met een pasgeboren baby in een kinderwagen en een lange slungelige man met holle ogen. Dat ze belangrijk waren was duidelijk. Of ze vonden dat zelf, dat kan het ook zijn geweest. In ieder geval hielden ze er hun eigen ideeën op na. En daar waren ze zo van overtuigd dat ik me grondig afvroeg of ik het wel zou kunnen zoals zij het wilden.
Tijd om na te denken was er echter niet, want de vraag of ik dit wilde werd direct voor mijn voeten geworpen. Ik verschuilde me achter het woord ‘uitdaging’. Zo goed, dat ik het zelf geloofde. En toen was de dag ineens afgelopen en konden we naar buiten.
Op de gang stapte een jongen naar me toe met een bleek sproeterig gezicht, vettig rood haar en een soort eendenmond. Van al die mensen hier moest natuurlijk net de raarste mij weer uitkiezen.
“Volgens mij heb ik jou wel eens eerder gezien! Studeer je in Nijmegen?”
Ik lachte bij het horen van een vertrouwd woord, na al die onzin die vandaag al besproken was.
“Ja! Jij ook dan?”
“Jep. Ik zie je wel eens op het station.”
Wat bleek? Hij reisde elke dag op hetzelfde traject als ik. Hij was me werkelijk nog nooit opgevallen maar nu kon ik niet meer om hem heen. Een lange reis terug naar huis probeerde ik het gesprek gaande te houden. Het lukte nog niet eens zo onaardig.
Een paar dagen later ging de telefoon. Uiteraard was ik aangenomen. Ik had me er weer zodanig uit gepraat dat ze geen glimpje twijfel in mijn ogen gezien hadden. Ja, toneelspelen kon ik wel, ook in het echte leven.
En zo brak een week aan. Op een vrijdagavond arriveerde ik zenuwachtig in een soort studentenhotel in het centrum van Leiden. Het verbaasde me dat niemand bij mijn ontvangst hoefde na te denken over mijn naam, en hoe er tegelijkertijd niets persoonlijks uitging van welk gesprek dan ook. Saar, hier is dit, hier is dat. Zakelijk.
Een rondje onder mijn medespelers bracht hier weinig verandering in. Een derde Nijmeegse student nam de leiding. Pittige tante. Ik probeerde nog een grap te maken toen ik wat meer over mezelf zei, maar die kwam nooit aan. Ze was iets te veel met zichzelf en haar hoofdrol bezig. En het toevallige feit dat ze de week daarvoor een toets van mij had nagekeken.
Dat was het begin van het toneelspel. Een ontzettend groot toneelspel. Gedurende de dagen werd het me duidelijk: ik was beland in iets wat niet bij mij hoorde. Tussen mensen die niet bij mij pasten. Koude kak, dat was het. Kak in een setting die ik niet begreep, waar ik niets mee kon. En zodoende speelde het spel zich niet alleen af op de vloer, maar overal, ik speelde iemand die ik niet was. Iemand die zich nog enigszins een weg wist te banen in een benarde situatie. En het gedeelte ‘overal’ ging me veruit het beste af, want op de vloer presteerde ik niets.
Hoe kon je toneelspelers zo in een harnas duwen? Hoe kon je mensen dwingen iets te doen wat niet in hun gevoel lag? Zelfs als ik een verkeerd spiertje aanspande in mijn kleine teen werd me dat verweten. En toch: al die anderen leken er geen moeite mee te hebben. Leken als robots te kunnen doen wat die lange bazige regisseur ze toeschreeuwde, terwijl dat andere mens langs de kant de kinderwagen heen en weer reed.
Hoe konden dagen zo lang duren?
Op de laatste dag praatte ik mezelf alle moed in die nodig was om dit nog een paar uur vol te houden. Totdat die ene opmerking kwam.
“Kom op Saar, nu even je best doen hoor!”
Die woorden zonken heel langzaam naar het binnenste van mijn gedachten. En direct verder naar mijn maag, die zich omkeerde van walging en woede. Ik draaide me om. Daar stond hij, in zijn rode broek, schijnheilige uitdrukking op zijn gezicht. Saar, Saar? Hij kende Saar niet eens. Dat duurde alleen niet lang meer.
“Mijn best doen? Waar denk je dat ik hier een week mee bezig ben? Denk je dat ik überhaupt ooit in mijn leven anders gedaan heb? Ik snap wel dat dat lastig te begrijpen is als je opgroeit met rijke ouders en alles in de schoot geworpen krijgt. Heel fijn voor je, maar de meeste mensen moeten het uiterste van zichzelf vragen om ooit iets te bereiken. En dan kom ik verdomme hier terecht, waar niet eens iets te bereiken ís omdat hier niets van mij ligt, alles wordt me alleen maar opgedragen. Ga maar iemand anders commanderen!”
Ik beende naar de kant en ging demonstratief zitten.
Met zijn allen stonden ze me aan te gapen. Die belachelijke gezichten.
Maar ik weigerde naar huis te gaan. Tenslotte had ik nog één maaltijd tegoed.
Je hebt een erg prettige schrijfstijl! ‘Tenslotte heb ik nog één maaltijd tegoed’, precies goed.
Precies goed, maar niet herkenbaar, wat een sterke hoofdpersoon heb je neergezet!
Dank! Tja, soms zou ik willen dat ik zelf zo sterk was. Ik trek mijn mond wel al eerder open dan vroeger, ik laat niet meer zomaar alles over me heen komen maar alsnog ben ik te lief :P
Haha bestaat zoiets eigenlijk echt? Want eerlijk gezegd lijkt het me (ondanks je stukje) wel leuk eigenlijk :P
Ik heb geen flauw idee, ik heb het gewoon uit mijn duim gezogen :P
Maar je hebt gelijk, het zou leuk kunnen zijn ;)
Zo een fijn stukje om te lezen, en het laatste stukje: de uitbarsting… Heerlijk… Lijkt me zo lekker een keer zo een gevoel wat je kan hebben uit te spreken :)
Thanks! Ja… Ik zou dat ook in het echt moeten doen als dat nodig is.
‘maar alsnog ben ik te lief’ -> is dat zo?
Meestal wel.
Haha, powerrrrrr!
Ik moet lachen om je koppigheid, zo langs de kant gaan zitten en weigeren het af te stappen :D
Fictieve koppigheid, dat wel. Maar goed dat je erom moet lachen ;)