Helaas ben ik op een punt beland dat ik niet echt aan zag komen. Jarenlang zag ik mezelf als de eeuwige blogster. Keek ik ver vooruit, bijvoorbeeld naar de duizend blogposts die ik wilde halen op mijn tienjarig bestaan. Dat gaat overigens niet meer lukken, maar ik moet een eind in de negenhonderd kunnen komen – mits ik het nog een ruim jaar volhoud. Maar ineens vroeg ik me af voor wie ik het bloggen eigenlijk nog doe. Het aantal reacties op mijn weblog is zo goed als op het nulpunt aangekomen en de blogs die ik volg worden er gemiddeld ook niet actiever op. Vind ik het zo eigenlijk nog wel leuk? Ik zal maar eerlijk zijn: nee. Ik heb geen zin om een hoop moeite te steken in een blog als ik daar bijna zero respons op krijg.
Doe ik iets fout? Of is het bloggen zo veranderd in die jaren? Het lijkt wel of er bijna niemand meer is die de plezier aan het bloggen haalt uit de interactie met andere bloggers. Regelmatig bezoek ik via via blogs die nieuw voor me zijn en dan laat ik een reactie achter. In de beginjaren kwam het zelden voor dat je geen reactie terug kreeg, maar nu hoef je echt niets te verwachten. Sowieso zijn de meeste bloggers die nog heel actief zijn ook tegelijkertijd heel populair. Met andere woorden: mij hebben ze niet nodig met m’n suffe schrijfsels op een groene achtergrond. Maar ik wil niet zo’n popiejopie lifestyleblog zijn, want daar zijn er meer dan genoeg van en dit is wie ik ben, ingetogen, romantisch, genietend van de kleine dingen, zonder er steeds bij stil te willen staan hoe je dat bereikt (want dat heb ik de laatste jaren al veel te veel gedaan – noodgedwongen). En het stomste is nog wel, als ik dan een keer een mening heb komt daar tegenwoordig ook bijna geen reactie meer op.
Ik schrijf dit in de hoop dat iemand van de weinige lezers die ik nog heb weet wat hier gaande is. Is een nieuw blogtijdperk aangebroken? Of zijn de bloggers zoals ik er nog wel degelijk, maar zoek ik ze op de verkeerde plek? Waar kan ik ze vinden?
In het kader van de klimaatzaak riep ik de VVD op om iets te doen tegen klimaatverandering. Enkele dagen later plofte dit in mijn inbox:
“De VVD erkent dat er sprake is van een klimaatverandering en de gevolgen die dit met zich meebrengt. Daarom wordt op basis van het regeer- en energieakkoord flink geïnvesteerd (jaarlijks vele miljarden!) om sneller te komen tot meer duurzaam opgewekte energie. We moeten echter niet de maatschappelijke impact uit het oog verliezen. Een hogere CO2-reductie betekent politieke keuzes maken. De VVD wil niet naar een situatie waarin elektriciteit onbetaalbaar wordt. Of een situatie waarin we beperkt mogen autorijden en nog maar één keer per jaar mogen vliegen. Andere voorbeelden zijn het plaatsen van nog meer windmolens, het verbieden of ontmoedigen van vlees eten en het verplicht isoleren van uw eigen woonhuis. Stellen we strengere eisen in ons land aan bijvoorbeeld de zware industrie, dat kan dat leiden tot het verlies van banen en een verplaatsing van productie en uitstoot naar elders in de wereld. Zo verschuif je het probleem. Het is gecompliceerd; dé oplossing van klimaatverandering bestaat niet. Een belangrijke sleutel tot vooruitgang ligt volgens de VVD binnen de samenleving zelf: bedrijven, wetenschap en individuen die samenwerken, moderniseren, werken aan innovatie en het verspreiden van kennis. De overheid neemt belemmeringen weg en stimuleert ondernemerschap en innovaties die ons verder helpen. Zo kan Nederland mondiaal gezien ook een aanzienlijke bijdrage leveren. Denk aan onze kennis van landbouw of waterbeheer. Het is zaak dat de rest van de wereld meedoet, iets waar we ons voor gaan inzetten tijdens de komende klimaattop in Parijs. Nederland of Europa alleen zal namelijk het verschil niet maken.
Het is belangrijk om het internationale perspectief voor ogen te houden. De VVD let daarbij ook op het draagvlak in de samenleving en de portemonnee van de hardwerkende burger, voor nu en in de toekomst.”
Ja, inclusief de dikgedrukte woorden. Mag ik even lachen huilen?
Ik stuurde het volgende terug:
“Ik ben van mening dat de politiek meer moet doen om klimaatverandering tegen te gaan aangezien we niet weten hoe groot de gevolgen kunnen zijn. Uw beleid, waarbij u maatregelen deels laat afhangen van het bedrijfsleven, is veel te risicovol. Bedrijven handelen tenslotte vanuit winstoogmerk en de gevolgen voor het klimaat kunnen alle kanten op slaan. Mooie woorden over werken aan innovatie en kennis, maar ik als fundamentele wetenschapper zie de geldkraan voor (winst)onafhankelijk onderzoek en onderwijs dichtgedraaid worden. Waarom afwachten tot het misschien te laat is, terwijl de politiek nú iets kan doen, namelijk de eerste stappen zetten richting inderdaad de mogelijkheden die u als een soort dreigement aandraagt, het bemoedigen van duurzaam omspringen met energie? We kennen de oplossingen, dus waarom uitstellen? Ik ben het met u eens dat het een probleem van de gehele wereld is, maar we moeten ergens beginnen. Ik geloof er niet in dat de problemen zich geheel zullen verschuiven, al is het maar omdat er heel veel hardwerkende maar ook welwillende burgers zijn, zoals ik, die alleen een duwtje in de rug nodig hebben.”
Nou had ik me voorgenomen om vandaag een nieuwe blog te schrijven. Maar soms wil je helemaal geen nieuwe blog. Niet omdat je inspiratieloos bent, of te druk, of lui, maar omdat de vorige blog gewoon nog te leuk is. Echt, ik ben nog steeds volop aan het nagenieten van alles wat ik afgelopen zondag heb meegemaakt. Omdat het bijzonder was. Omdat het ongelofelijk leuk was om te doen. Omdat ik superbenieuwd ben wat het resultaat wordt. Omdat het smaakt naar meer, en ik weet niet of er ooit meer komt, maar juist daarom wil ik nu gewoon nog even als een kind zo blij zijn. Mag het?
De tv staat aan. Nietsverhullend. Er zijn zo veel verschrikkelijke verhalen in de wereld. Je kunt de wanhoop lezen van mensen hun gezichten.
Ik weet hoe het is als plots lijkt, of blijkt, dat je het leven dat je had of dat je voor je zag, het prachtige leven waarvan je alle mooie dingen tot in detail had uitgedacht, niet kan leiden. Hoe het is om meerdere malen per nacht wakker te worden en te beseffen dat het slechte nieuws dat werd gebracht echt waar is, geen nare droom, en nog een uur te piekeren en huilen voor je weer in een rusteloze slaap valt. Om terug te denken aan de laatste momenten dat je nog van niets wist. Toen je nog gelukkig was, nog blij met alles wat je dacht te hebben. Te beseffen dat je dat niet meer hebt. Misschien wel nooit meer.
En dan viel het bij mij allemaal nog mee.
Het is niet altijd te voorkomen. Mensen worden ziek, mensen gaan dood. Maar wat ik niet snap is dat er nog steeds dagelijks miljoenen mensen zulk verdriet hebben, terwijl het hen door een ander is aangedaan. Terwijl die ander het ook níét had kunnen doen. Eén seconde maakt soms een levenslang verschil. Wat ik niet snap is dat mensen liegen, bedriegen, stelen, moorden. Hoe kunnen we elkaar zo veel afnemen terwijl niemand van ons zou willen dat het hemzelf zou overkomen? Zijn we niet veel te slim om alleen maar aan onszelf te denken?
Er is eigenlijk maar één ding wat ik wil zeggen: stop. Stop ermee. Maak nooit het leven van een ander kapot. Zelfs niet een heel klein beetje.
Mijn vriend wil graag kinderen. Ik niet, of tenminste, eigenlijk heb ik er nooit specifiek iets op tegen gehad, maar het toekomstbeeld dat ik ooit had met hem en misschien wel kinderen heeft hij tot een hoofdpijndossier gemaakt door mijn vertrouwen te schaden.
Waarom zou ik kinderen op een wereld zetten die blijkbaar zo ziek en onrechtvaardig is? Waarom zou ik kinderen willen met iemand die ik niet meer voor honderd procent vertrouw, tot achter de komma? Nee, echt, als dit de toekomst is van mijn kinderen dan zoeken jullie het maar lekker uit met zijn allen, dan sterf ik liever zonder de zorg dat mijn kinderen of kleinkinderen zo teleurgesteld zullen raken in het leven als ik.
En zo zien we hoe de evolutie dan uiteindelijk toch zijn grenzen kent. Natuurlijke selectie is een krachtig middel, maar houdt de onrechtvaardigheid in de wereld in stand omdat degenen die hun best doen een rechtvaardige wereld te creëren nogal eens moedeloos worden hier. Dat is gelukkig niet het probleem van wie besluit zich niet voort te planten. Succes doei.
Het jaar waarin ik volwassen werd. Ik begon met mijn eerste echte baan, haalde mijn rijbewijs, kreeg voor het eerst verkering en bereidde me voor om op mezelf te gaan wonen.
Het jaar waarin alles veranderde. Ik was nooit bijgelovig, maar dertien heeft alles op zijn kop gezet. En niet in positieve zin. Sindsdien kan ik mijn draai niet vinden, lijkt gelukkig zijn me niet meer gegund. Sinds 2013 heb ik verdriet over wat nooit had mogen gebeuren, over wat ik niet verdiend heb, over hetgene dat mijn toekomstbeeld in één klap van tafel veegde, aan gruzelementen sloeg.
Hij had gelijk toen ik tegen hem zei dat ik ook niet wist hoe het zo lang pijn kon blijven doen.
“Ik denk dat ik het wel weet. Omdat je iets heel moois kapot zag gaan?”
Ik barstte in huilen uit bij die woorden.
Eindeloos heb ik pogingen gedaan om de stukken weer bij elkaar te zoeken. Maar tevergeefs. De hoop verloren, de grip verloren. Het vrolijke meisje is spoorloos verdwenen, wat overbleef is teleurstelling in het leven. En alles herinnert me aan die pijn.
Ik heb geen idee wat ik na anderhalf jaar vechten nog moet proberen.
Ik kan er gewoon niet tegen. Geheimen hebben dus. Hoe kan je nou trots zijn op je leven als er dingen spelen die je niet kan vertellen? Dat is ook precies de reden dat ik enkele weken geleden geblogd heb over hoe verraden ik me voel in mijn relatie. Liever dat anderen zich afvragen waarom ik in godsnaam doorga met zo’n slappeling, dan dat ik het gevoel heb dat iedereen denkt dat alles op rolletjes gaat in mijn leven terwijl dat niet zo is.
Natuurlijk heb ik ook wel eens dingen gedaan die ik niet hoog van de toren blaas. Dat ik als kind ooit pontificaal tegen een geparkeerd staande auto aangefietst ben omdat ik totaal in mijn gedachtewereld verzonken was, daar schaam ik me best een beetje voor. Maar het is ook wel aandoenlijk, denk ik, en die persoon die de wereld in gedachten romantiseert ben ik nou eenmaal. Dus heb ik me er maar bij neergelegd.
Ik heb nooit iemand bedrogen. Ik heb nooit iemand bestolen. Ik houd me aan mijn beloftes. Ik heb nooit stiekem gerookt (ook niet niet-stiekem). Ik heb niets gedaan waar ik me schuldig over voel, want ik heb altijd gehandeld naar eer en geweten. Omdat ik een eerlijke, respectvolle en geloofwaardige persoon wil zijn. Dus zorg ik dat ik geen geheimen heb.
En ik ben vast niet de enige, maar ik zou willen dat meer mensen dat deden.
De mueslibollen zijn op. Ik kijk peinzend naar het rek. Dan moet ik iets anders kopen. Niet de krentenbollen. Krentenbrood?
Dan valt mijn oog op het mueslibrood. Een zee van verdriet golft vanuit mijn maag naar mijn hoofd. In één klap zie ik alles weer voor me. Hoe het fout ging. Het mueslibrood waarvoor ik speciaal naar de supermarkt was gefietst, ruim anderhalf jaar geleden, maar in mijn geheugen gegrift. Ik wilde de volgende ochtend trakteren op mijn werk. Maar diezelfde nacht ging het mis, helemaal mis. De duivel, hij had me de verdoemenis in gepraat. Ik knakte. Ik weet nog precies hoe het mueslibrood die ochtend smaakte – een beetje margarine erop – toen ik het zelf maar at, voordat ik met roodbehuilde ogen naar de huisarts ging.
Zonder aarzelen koop ik zo’n brood. Nieuwe associaties maken werkt het best.
De pijn vergeten. Het is een meerjarenplan geworden.
Hoe kan het toch dat het leven mij zo verraden heeft? Ik dacht altijd dat mensen die echt om elkaar geven elkaar trouw blijven. Uit liefde. Uit respect voor de ander. Uit desinteresse voor elke buitenstaander. Uit trots!
Waar zou ik nog trots op moeten zijn? Wie moet ik nog vertrouwen?
Ik weet waar de duivel woont. Ik kan niet met, ik kan niet zonder.
De zomer en de winter hebben allebei hun nadelen.
Dat is iets wat ik me meestal in de lente realiseer. Als iedereen – ook ik – naar wat warmte snakt en zin heeft in terrasjesweer, de zon eindelijk wat warmer wordt, dan begint het altijd. De nadelen van de zomer zijn weliswaar geen van allen erg groot, maar het zijn er zo véél. En ze komen zo plotseling en ongevraagd je zin in de zomer klieren.
Dat je geen muts op hebt als het begint te regenen. De kinderen van de buren die herrie maken in de tuin. Het asfalt dat ieder jaar wel slechter lijkt, en waar mijn knieën aan onderdoor gaan als ik erop probeer te skeeleren. De blaren van het lopen op pumps of teenslippers. Het dichtslaan van de deuren als je alles open hebt. Zweten op de fiets. Het stinken van de kliko. Dat je geen blote benen mag op het lab. Teennagels lakken, en dat ze dan geel zijn als je het er weer af haalt. Het onkruid in de tuin. Verbranden. Muggen, wespen, mieren, rupsen. Dat het te warm is om te kunnen slapen. Mijn putjesdijen, waarvan ik me steeds afvraag of ik ze nog wel in zo’n leuk kort broekje mag steken. En dan al die andere mensen die lichaamsdelen tevoorschijn toveren die ze beter bedekt kunnen houden. Dat is misschien nog wel het ergste. Mijn dijen zijn er niets bij.
Als het weer winter wordt verdwijnen al die dingen onopgemerkt. De kou en het donker sluipen langzaam maar zeker het land in en ik ga eenvoudigweg mee met die flow. Totdat ik de kou beu ben. En het geel bijna helemaal uit mijn teennagels is gegroeid. Dan begint het weer opnieuw.
Het leven kan mooi zijn. Maar ook lelijk. Ik ken beide kanten. En het gekke is, dat het feitelijk gezien niet eens anders hoeft te zijn. Mooi of lelijk, goed of slecht, het is een oordeel. Het zit in je hoofd, of je nu wilt of niet.
Hoe kan dat toch, dat dat zo’n verschil kan maken? Ooit leerde ik dat dat te maken heeft met stofjes in de hersenen, neurotransmitters, waarvan je er te weinig hebt als je je somber voelt. Of dat zelfs het netwerk in je hoofd aan flarden ligt. Slechte verbindingen tussen je hersencellen zorgen er gek genoeg voor dat je nog wel nadenkt, maar niet meer positief.
Maar ik kan niet in mijn hoofd kijken. Voor mij voelt somber helemaal niet als te weinig stofjes in mijn hersenen, het voelt niet als een mankement aan mijn lijf, het voelt als iets groots en echts en engs. Iets voor altijd. Hoe het leven ooit weer blij moet zijn weet je dan niet.
En andersom. Daartussen ligt een lijn. Je moet er overheen. Maar als je aan de goede kant van de lijn zit juist niet. Hij kan op de gekste plekken liggen, die lijn, maar vooral kom je hem bar weinig tegen. Dus als je hem ziet, doe dan wat goed is. Voordat het te laat is, want voor je het weet is hij weer uit het zicht verdwenen.