Ik las een interessant artikel op de website van het Algemeen Dagblad. Of ja, interessant, misschien moet ik zeggen: intrigerend. Het heet: Mannen hebben mannenavondjes nodig. De strekking van het verhaal is dat er in Duitsland onderzoek is gedaan naar een apensoort die qua sociaal gedrag erg lijkt op mensen en dat daar uit kwam dat mannetjesapen gestresst werden in het bijzijn van hun vrouwtje of gezin, maar juist minder gestresst in het bijzijn van hun mannelijke “vrienden”.
In eerste instantie irriteerde het artikel me nogal. Dat onderzoek is vast door een man uitgevoerd, dacht ik, als er met geen woord gerept wordt over vrouwen. Hebben die dan geen vrouwenavondjes nodig? En als het gezinsleven zo stressvol is, lekker aardig om je partner er dan mee op te schepen en er zelf vandoor te gaan.
Vandaar dat ik doorklikte naar de site van de betreffende onderzoeksgroep en vervolgens het onderzoeksartikel zelf. Wat blijkt? Het onderzoek gaat helemaal niet over mannenavondjes, slechts over de evolutionaire betekenis van sociale contacten. Ze hadden voor het eerst bewijs dat mannetjesapen ontspannen in de nabijheid van andere mannetjes waarmee zij het goed kunnen vinden. Dat vrouwtjesapen zich ook veilig voelen bij hun vriendinnen was al eerder bekend, evenals het feit dat de apen zich ontspannen in het bijzijn van hun partners of gezin.
Lekker vergezocht verhaal van onze AD-verslaggever dus. En die opmerking dat de stresshormonen van de mannetjes omhoog schieten in het bijzijn van hun vrouwtjes? Een ernstige vertaalfout. Misschien is onze verslaggever, naast een slechte vertaler, een man die wanhopig op zoek is naar een excuus om zijn slechte relatie te ontvluchten. Of eentje die gewoon al te veel mannenavondjes met te veel bier heeft gehad waardoor hij niet meer zoveel hersencellen heeft.
Het ergste is dat het betreffende artikel overal op het internet (door mannen) geciteerd wordt. Stop it!
…aan iedereen van boven de rivieren. Het is mij al eens eerder opgevallen dat veel mensen die niet met carnaval zijn opgegroeid, denken dat carnaval draait om jezelf onder de tafel zuipen en vreemdgaan waar je vrouw bij staat. Ik weet niet echt waar deze misvatting vandaan komt, en ik negeerde het vooral want ik kan wel bezig blijven om het allemaal uit te leggen, maar de laatste tijd begint het me toch wat zorgen te baren. Oké, ik geef toe dat ik niet zeker weet wat oorzaak en gevolg is, maar ik heb sterk de indruk dat de opkomende populariteit van het carnaval in de rest van het land “ons” carnaval langzaam maar zeker aan het verpesten is. Steeds vaker hoor je dat het in de grote Brabantse steden echt niet leuk meer is omdat het te veel op een gewone uitgaansavond lijkt, met bussen vol feestgangers uit midden en westen van het land, die het echte carnavalsgevoel gewoon niet begrijpen, niet gezellig zijn, te veel drinken. Maar hun opvattingen lijken wel degelijk hun invloed te krijgen op het carnaval van de laatste jaren. Was de tekst van een Nederlandstalig carnavalsnummer vroeger nog “Er staat een paard in de gang”, nu hoor je met name dingen als: “Schudden met die kont, snollebolleke!” of “Vanavond wil ik bam, bam, bam” en daar word ik persoonlijk niet erg vrolijk van. Wat een oppervlakkigheid, wat een agressiviteit, wat een respectloos gedoe.
Dus alsjeblieft mensen. Stop jullie onjuiste opvattingen over carnaval te verspreiden. Carnaval gaat om genieten van het leven, met elkaar, even een paar dagen niks aan je hoofd, het saamhorigheidsgevoel. Feesten en dollen, maar júíst wel met respect voor elkaar. In Brabant moet je tegenwoordig hard zoeken als je dat nog ergens wilt vinden.
In Limburg hebben ze daar echter iets op bedacht. Al hun carnavalsliedjes zijn in het dialect, dus als er al een vreemdeling op af komt, heeft hij er geen invloed op. Heerlijk authentiek. “Ut leeve is un fees en altied al gewees.” Juist! Dáár ging het allemaal om, inderdaad.
Een eenvoudige keuze voor mij: gelukkig liggen mijn roots dicht genoeg bij Limburg om me daar prima te vermaken. Ik vier mijn carnaval in het zuiden. Houdoe!
Eigenlijk zou ik graag willen schrijven over mijn nieuwste frustratie, namelijk dat er ineens niemand meer reageert op mijn blogs. Ik vraag me af hoe dat komt. Is mijn weblog niet interessant genoeg meer? Moet ik ergens anders over schrijven? Hebben jullie het te druk? Worden mijn berichten überhaupt nog gelezen? Is het probleem dat ze niet reageerbaar zijn? Ben ik niet actief genoeg op andere weblogs? Begint weblogland uitgestorven te raken, moet ik vast langzaam afscheid gaan nemen van mijn blog?
Ik zou zo graag een eerlijk antwoord willen. Maarja. Waarom zou ik er naar vragen. Waarschijnlijk reageert er toch niemand.
Edit: dit laatste stukje was zelfspottend bedoeld, maar nu er ineens zo veel mensen reageren klinkt het nogal lullig. Sorry…
Jullie weten dat ik het niet vaak doe, maar zo heel af en toe kom ik een tag tegen waarvan ik meteen weet: hier moet ik iets mee. Vandaag zag ik een tag bij Joyce die eindigde met de zin: “Als je vindt dat je even stil moet staan welke dingen je blij maken is dit een perfecte tag”, en daar was ik het mee eens. Maar ik doe het wel stiekem op mijn eigen manier.
Dankbaar. Het is niet altijd makkelijk om dankbaar te zijn. Toen ik mijn vriend net kende was ik dankbaar dat er eindelijk iemand op mijn pad was gekomen. Maar dat gevoel sloeg binnen enkele weken om. Sommigen van jullie weten welke dingen er gebeurd zijn en hoe zwaar dat is geweest, hoe mijn lichaam me in de steek liet, en hij, en dat er heel weinig overbleef om dankbaar voor te zijn. Dat het me soms nog steeds niet lukt. Want ik kan nog zo boos en verdrietig zijn om de manier waarop het is gelopen. En er zijn zo veel mensen met een oordeel, of ik ben op zijn minst bang dat ze een oordeel hebben. Hoe moet je dan trots en dankbaar zijn?
Gelukkig heb ik een uitvlucht en dat is het opschrijven van mijn verhaal, dat al meer dan zeventig pagina’s telt. Het idee dat ik alles wat er is gebeurd binnenkort kan laten lezen aan wie dat maar wil en dat het dan duidelijk zal worden waarom ik ervoor gekozen heb om door te gaan.
Maar waarom zou ik daar niet vast een voorproefje op nemen? Wat ik wil zeggen is dat ik ontzettend trots ben dat mijn vriend en ik allebei de moed hebben gehad om ons gevoel te volgen en ons door alle tegenslagen heen te vechten, waardoor nu, na anderhalf jaar, eindelijk zichtbaar wordt waar we dit voor hebben gedaan. Ik durf eindelijk te zeggen dat ik dankbaar ben dat het zo heeft kunnen gebeuren, omdat we allebei ons plekje hebben gevonden, namelijk bij elkaar. Blijkbaar was er geen andere manier om dat plekje te vinden. We moesten veel over onszelf leren om aan de oppervlakte te kunnen halen hoeveel we eigenlijk gemeen hebben. Iets wat we diep van binnen vanaf het begin al wisten, maar wat uit het zicht verdween door de manier waarop het leven ons, ieder apart, gevormd had.
Nu weten we dat wij elkaar geholpen hebben om lief te durven hebben, en hoe sterk we zijn met zijn tweeën. Dus kunnen we de toekomst vol vertrouwen tegemoet gaan.
Eerlijk gezegd weet ik niet meer wat de zin van het leven is. Vroeger leefde ik om een goed mens te zijn, om anderen zo veel mogelijk positiviteit te kunnen geven. Ik wist: ook al zou ik de wereld maar een héél klein beetje beter achterlaten, op wat voor manier dan ook, dan was het in ieder geval niet slechter, dan was het goed genoeg.
Maar nu weet ik niet of goed en slecht wel echt bestaat. Sinds ik hem ken, heb ik het gevoel dat mijn goedheid eigenlijk slecht is, dat ik alleen maar verspilde moeite doe en ondertussen de dupe word van de onnadenkendheid van andere mensen. Want hij leerde mij dat mensen maar wat doen, en dat je het beste maar mee kunt gaan in die gedachte, omdat het anders veel te teleurstellend is.
Niet dat hij dat in zijn leven volhield. Niet dat hij geen pijn had. Waarom belandde hij anders in mijn veilige armen? En ik, met het volle vertrouwen in de mensheid dat ik had, dacht dat ik bij hem ook veilig was.
Niets bleek minder waar. Daar was zijn pijn dan. In mijn schoot geworpen. Ik verdien die pijn niet. Hij verdient die pijn niet. En toch ging het zo. Eén ding weet ik zeker: ik zal nooit zo stom zijn om me dan ook maar zo kortzichtig te gedragen. Maar er zijn er zo veel die het wel doen. Ze lijken nog tevreden ook. En of ze dat nu daadwerkelijk zijn of niet; hun voorbeeld doet volgen en zo wordt het in stand gehouden. Wat ga ik daar in mijn eentje tegen doen? Nee, eerlijk gezegd weet ik niet wat de zin van mijn leven is in deze wereld waarin iedereen toch maar zijn eigen plan trekt.
Wisten jullie dat op Curaçao ook Sinterklaas wordt gevierd? Het gaat er geinig aan toe. Veel trommels en muziek, vrolijke zwarte pieten met schattige hoedjes of rokjes. En toch onmiskenbaar de traditionele pieten zoals we die in Nederland kennen. Maar er is een verschil: ze zijn niet geschminkt en dragen ook geen pruiken.
Ik vind het zo hilarisch. Tja, waarom zou je ook, als je al zwart bent? Pakje aan, hoedje op, ringen in je oren en klaar. Geen mens die zich er kan bekommeren over dat vermeende racisme. En dat terwijl je Curaçao toch gerust kan beschouwen als het centrum van het Nederlandse slavernijverleden. Deze mensen zijn de nazaten van onze slaven. Maar de discussie die in Nederland woedt gaat geheel langs ze heen. Het kan ze niks schelen. Ze maken er gewoon een gezellig feestje van met een tropisch tintje.
Dat toont wel weer hoe bekrompen we zijn in Nederland. Al dat gezeik om niks. Ik ga geen standpunt innemen, want het kan me al die tijd al niet niet schelen of de pieten zwart, geel, wit, lichtbruin-geruit, gespikkeld of gerimpeld zijn, maar houd toch eens op dit feest te verzieken met een eindeloze discussie. Het maakt helemaal niet uit wat je doet. Want:
1. Kinderen leggen geen link met het slavernijverleden;
2. Kinderen vinden het helemaal niet raar als de pieten een ander kleurtje krijgen.
Er is maar één ding waarmee je die arme kindertjes in de war brengt: eindeloos welles-nietes spelen. En je verpest het ook nog voor jezelf door op zijn Hollands te gaan sikkeneuren. Doe toch eens gewoon gezellig!
Ik waarschuw maar vast: dit wordt geen gortdroge, überflauwe of zelfspottende column. Dit is bloedserieus. Want ik ben dus boos. Ik ben al een tijdje boos, maar nu is wat mij betreft de tijd aangebroken om er ook wat van te zeggen. En daarnaast ben ik ook gewoon ronduit chagrijnig vandaag.
“Flirten is niet strafbaar”, hoor ik die vrouwenstem van de televisie nog zeggen in mijn hoofd. Je weet het vast wel, die reclame van Second Love. Worden jullie ook altijd zo laaiend als iemand je een opmerking in de schoenen probeert te schuiven die niet te weerleggen is, maar toch zo vreselijk verkeerd? Flirten is inderdaad niet strafbaar. Maar van het een komt het ander en waar is het in godsnaam voor nodig om je partner zo te kwetsen?
Ik zou hier een relaas kunnen houden over moraal, duizenden jaren beschaving, evolutie, hersencapaciteit en weet ik wat allemaal nog, maar laat ik het bij de feiten houden. Second Love richt zich op getrouwde, hoe zal ik het noemen, ‘avonturiers’. “Ben jij gelukkig getrouwd? Ik ook.” Ik weet niet of iemand het nog beseft tegenwoordig, maar trouwen betekent dat je voor de wet belooft trouw te blijven aan je partner.
Dus waarom is vreemdgaan eigenlijk niet strafbaar?
Oké, ik geef heel eerlijk toe dat ik eigenlijk niet zo veel te vertellen heb, vandaar dat ik het eerste woord maar een beetje heb verlengd. Ik zou weer een heel verhaal kunnen houden over mijn pretparkbeslommeringen en de resulterende natte billen (ja, alweer), maar daar zitten jullie vast niet op te wachten. Op mijn vrees voor het aankomende bezoek aan de kaakchirurg waarschijnlijk evenmin, al zijn jullie er waarschijnlijk een stuk minder jaloers op. En dat ik probeer te genieten van het leven nu het nog kan, ach. Zo bijzonder zijn al die etentjes nou ook weer niet.
Ik kreeg zojuist een enquête in de bus. Ik ben te lief voor enquêtes. Er zijn er veel te veel van, ze willen werkelijk alles van je weten. En ik vul ze toch altijd allemaal in. Bedenk je eens wat ik zou kunnen doen in al die tijd waarin ik mijn eigen privacy schend. Een fatsoenlijke column verzinnen bijvoorbeeld.
Donderdagochtend begon het. Er kriebelde iets in mijn keel toen ik naar mijn werk was gegaan, met de bus nota bene, niet eens op de fiets. Het kriebelen hield niet op toen ik thee dronk, en ook niet toen ik een dropje at. Oh-oh.
’s Avonds ging ik met vriendlief naar Rowwen Hèze. In een kleine zaal, dus gelukkig niet in een tochtige tent met rokers waar alles alleen nog maar erger wordt. Ik kon nog zingen, dat is het belangrijkste, en het was natuurlijk superleuk.
Toen begon het eigenlijk pas. We hadden besloten de volgende dag naar Slagharen te gaan, want het was de laatste kans met de spotgoedkope kaartjes die we hadden bemachtigd. Ook al zouden we dan de hele dag tussen de schreeuwende kinderen zitten. Eigenlijk was het nog best leuk. We gingen met zijn tweeën in een bootje van de waterglijbaan. Die bootjes zijn waarschijnlijk niet helemaal berekend op twee volwassenen, dus we gingen zo hard naar beneden dat we bij de hobbels bijna begonnen te vliegen. Wat best gaaf was, maar toen we beneden kwamen… Bleek ons bootje lek en liep hij binnen no-time vol water. Dus toen hadden we allebei een natte kont. Over mijn frustraties met een natte kont, zie ook hier.
De rest van de dag liep ik dus met een natte broek rond. En dat terwijl de keelpijn erger werd.
De volgende dag gingen we naar de Efteling. Je leest het goed, na Rowwen Hèze en Slagharen gingen we naar de Efteling. Wij konden er ook niks aan doen dat dat zo uitkwam.
We hadden kaartjes waarmee je een half uur eerder het park in mag. Vriendlief, die niet zo goed in achtbanen durft (maar inderdaad wel van een metershoge waterglijbaan waar je half uit vliegt, ik snap het ook niet), zei dat ik maar naar de Vogelrok moest gaan, dan ging hij naar de Pandadroom. Want die vind ik dan weer stom.
Er was geen hond bij de Vogelrok. Ook geen vogel (oké, één hele grote dan) en slechts een handjevol mensen. Ik kon twaalf keer achter elkaar blijven zitten. Dus dat deed ik, want ik ben nou eenmaal een beetje gek.
Aan het einde van de dag gingen we in de Piraña. Ik denk dat ik al niet meer hoef uit te leggen wat er toen gebeurde. Over mijn frustraties over de Piraña, zie ook hier. En de keelpijn werd erger.
Dus na drie doldwaze dagen sliep ik vannacht slecht van de pijn en lag ik vandaag de hele dag in bed. Maar dat mag de pret niet drukken. Hoop ik.
Precies zoals me was beloofd. De haartjes kraakten toen ze naar buiten kwamen. Ik werd er een beetje misselijk van. En een dikke druppel bloed, hij liep langs mijn oor. Maar toen het eenmaal was gehecht was alles weer goed. (Behalve dan dat lachen nog steeds pijn doet…)
Soms denk je dat je alles onder controle hebt. En dan gaat het toch weer mis. “Je wordt ouder Esra”, roept er nu een stemmetje van binnen maar daar geef ik nog niet aan toe.
Het kan ook best zijn omdat ik het zo druk heb. Of dat er door dat gekke bolletje op mijn schedel een paar verbindingen in de verdrukking lagen. Die zijn nu weer vrij, dus helder denken maar.
Nouja, om eerlijk te zijn ben ik vooral heel erg moe. Waardoor ik juist constant domme dingen doe.
(Vooral op het toilet, maar daarover wens ik niet verder uit te wijden op dit moment.)