In deze wereld waar de emoties zo veel mooier zullen zijn. Waar de gevoeligste ballades door elke kroeg sluimeren, kleuren warmer en intenser worden. Een plek waar de zon niet opkomen kan zonder te hopen dat het licht weer dieper blijkt te zijn.
Waar de kortste zinnen zich verzekeren met zinderende superlatieven en we uiteindelijk geen uitdrukkingen meer vinden, maar blijven hopen dat het vuur in onze taal niet gewoon zal worden. De wereld waar zelfs het mooiste, nieuwste, grootste alweer uit de mode is.
En waar desondanks het bloed zal blijven stromen.
In deze wereld zat ik tegenover jou, op zoek naar het geluk dat tussen ons de glazen bleef vullen en geheimen ontrafelde. Ik voelde niks, zocht, op de tast naar de waarheid die in de zinnen van tegenwoordig verstopt lag. Toch was het niet onduidelijk. De brandende kaarsen roken lekker, het was een mooie nacht, en zo luxe bovendien.
Ik pakte je hand, die net zo koud was als de mijne. Terwijl mijn ogen zich vulden met onverschilligheid en jij je glas wijn in één keer achterover sloeg, sprak ik vier lege woorden.
Een fan is geen echte fan zonder luxe-edities, backstage ontmoetingen en natuurlijk handtekeningen. Nu zit het met de luxe-edities en ontmoetingen wel goed, maar handtekeningen ontbraken nog volledig. Sowieso vond ik altijd al dat ik wel een gesigneerde versie van mijn shirtontwerp verdiend had, maar het kwam er niet van, niet in de laatste plaats omdat het shirt ook uitgewassen moest worden zolang ik het nog naar concerten droeg (bier, zweet, rook…); dat zou zonde zijn.
Nu was het moment naar mijn idee echter aangebroken. Een Rowwen Hèze-signeersessie in Venlo en ik had zelfs nog een NS-dagkaart over dus wat hield me tegen?
Nou, een afspraak bij de kapper op dezelfde ochtend en het feit dat ik geen geschikte stift in mijn bezit had om een zwart shirt te laten signeren, bijvoorbeeld. Maar als je dan toch met je moeder in het centrum bent kun je haar er gerust even met een opdracht op uit sturen en zo ging ik uiteindelijk wat laat maar vastberaden op pad, gewapend met zus, shirt én zilveren markers.
Vooruit, ook weer niet al te vastberaden, want toen we op plaats van bestemming kwamen en zagen dat de mannen al buiten stonden vergaten we erop af te rennen en te vragen of we alsje-alsje-alsjeblieft nog een handtekening mochten – in plaats daarvan liepen we verdwaasd de zaak in waar het had moeten gebeuren, vroegen bedrukt of de sessie al afgelopen was en gingen beteuterd weer naar buiten. Van de heren inmiddels geen spoor.
Gelukkig lees ik goed in mijn Twitter-tijdlijn, dus wist ik dat er later die dag een tweede signeersessie zou zijn in Maastricht. En met mijn NS-dagkaart en toch nog net genoeg vastberadenheid belde ik naar huis om te vragen waar die sessie dan wel precies zijn mocht. Helaas waren mijn ouders niet in staat om het wereldwijde web te ontcijferen, maar gelukkig had ik een troef in de vorm van zus die toch echt naar huis wilde. Toen ik in de trein van Roermond naar Maastricht zat belde ze op: Maastricht zei je? Het is in Roermond.
Oké, ik lees mijn Twitter-tijdlijn bést goed. Zuid-Limburg is Zuid-Limburg toch? Trein uit, trein terug weer in (wat een geluk dat ik de stoptrein had genomen), en in Roermond op de bus volgens de excellente instructies van zus. Ruim op tijd was ik dan op plaats van bestemming – te laat komen zou me immers geen tweede keer gebeuren. Vooraan gaan staan en geduldig wachten dus. Waar ik even geen rekening mee had gehouden was dat ze het nieuwe album tijdens dat wachten zouden gaan draaien en ik in tranen stond bij het tweede nummer. Gelukkig waren de tranen allang weer weg toen ik voor de tweede maal die dag een zestal bekende gezichten zag. En eindelijk. Daar waren mijn handtekeningen.
Uiteraard was ik daarmee nog niet thuis. Een kleine tip: mocht je ooit op het idee komen een buschauffeur op te houden met gezeur over de prijsverhogingen, bedenk dan eens dat in een bus nog wel eens mensen zitten die een aansluiting willen halen en geen zin hebben om een half uur in de kou te staan. Al zeker niet om een kaartje waar niet op af te dingen valt. Maar goed. Met een buschauffeur die zich toch wel wat schuldig begon te voelen en bijna een auto voor me aanreed, een supersprintje op hakken en een knipoog van een lachende machinist toch gehaald.
Eind goed, al goed zou je denken, maar het verhaal is nog niet af. Op mijn shirt staan nu vijf van de zes handtekeningen – één van de bandleden die op het ontwerp staat is inmiddels gestopt. Maar een fan is geen echte fan zonder een beetje doorzettingsvermogen.
De stad is vol geluiden. Auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen, een loeiende sirene. En pratende mensen; Brits accent.
De lichten in Oxford street. Metersgrote kerstballen boven het asfalt, boven de rode dubbeldekkerbussen die komen en gaan. Je bijna ondersteboven rijden als je bij het oversteken weer eens in de war bent aan welke kant je hier eerst moet kijken.
De rij aan winkels lijkt wel eindeloos. Modern en in kerstsfeer. Wat wil je nog meer?
Nou, misschien wel de prachtige tweedehands kleding die ik een tiental straten verderop kocht. Minstens zo gezellig, vier keer zo goedkoop en een dubbel goed gevoel – de beste manier van recycling :)
Op het busstation werden gratis koekjes uitgedeeld. Nouja, uitgedeeld? Overal neergegooid. Iedereen graaide maar raak. De stoep lag ermee bezaaid: platgetrapte biscuits, lege verpakkingen, halflege verpakkingen, volle verpakkingen.
Een jongen die een zitplaats zocht schoof vier volle pakjes die op een bankje lagen zonder pardon op de grond. Weer een paarhonderd gram voedsel gedoemd om in de afvalbak te belanden. Twee meisjes vonden de koekjes niet lekker en begonnen ermee naar elkaars hoofd te gooien.
Ik snap dat niet. Dat grote producenten zulke acties houden als mensen zo respectloos met hun producten omgaan. Het is wel voedsel. Voor de producent en velen van ons slechts geld – en dan nog begrijp ik het niet – maar voor miljoenen mensen die wij niet kennen is het een leven.
Op zo’n moment weet ik dus niet wat ik moet doen. Weigeren aan zoiets deel te nemen of redden wat je redden kan?
In twijfel nam ik het middenpad. Het stomste wat ik kon doen. Ik knikte vriendelijk toen een van de uitdelers me zo’n pakje in de handen drukte. Inclusief flyer, daar heeft al helemaal niemand wat aan. Ook nog een boom naar de galemiezen geholpen.
Met mensen als mij gaan die producenten zeker niet met hun acties stoppen.
(Maar ik heb ze tenminste wel opgegeten, die koekjes.)
Tags die geen tags zijn, dat zijn de leukste. Met dank aan Laura!
Het is niet altijd makkelijk, en daar kan ik na de afgelopen maanden ellenlange verhalen over schrijven. Maar ik zal jullie de details besparen. Want veel belangrijker is de conclusie die ik daaruit getrokken heb: zo vaak is het wel heel makkelijk. En dan vergeten we het meestal.
Genieten.
En niet zomaar genieten, maar intens genieten. Van een dikke knuffel, van een mooi lied, van een piepklein gebakje, van de herfstkleuren in de bomen. Zelfs van de harde wind of koude regen in je gezicht. Probeer het maar eens, want als je wilt genieten, dan geniet je meer. En als je intenser wilt genieten, dan geniet je ook intenser. Er kan altijd nog een beetje bij :)
Dat je de oorlog kon horen. Dat vond ik nog het meest onwaarschijnlijk aan een toch al bizar verhaal. Dat je ze kon zien lopen, de eindeloze stroom aan Belgische vluchtelingen, daar is al bijna geen voorstelling van te maken. Maar dat je de kanonnen kon horen?
Razend aan de Brabantse horizon als onweer. Het heeft iets knus. Zoals de regen die tegen de ruiten slaat, ’s nachts, als je probeert te slapen. De wind die rammelt aan de bomen.
Maar dan kanonnen. Moordwapens. Niet één schot, niet twee, maar een onuitputtelijke aaneenschakeling van vernieling die de klank van de nachtelijke hemel kleurt. Dat je weet dat het gebeurt, dat je weet dat je erin had kunnen staan als je toevallig aan de andere kant van die grens geboren was. Stel je toch eens voor, dat iedere regendruppel je dood kan zijn.
Over de theatervoorstelling van Diederik van Vleuten. En daar was ik op aanraden van Jaap :)
Nietsvermoedend liep ik richting de hoofdingang. Er kwam een oude kerel naar buiten met een ontploft kapsel. Hij stapte op zijn fiets en keek me verlekkerd aan.
“Goeiemórgen”, zei hij met hetzelfde lieflijke stemmetje als de oude schoonmaakster.
Ik heb geen spier verrekt. Dat gun je zo iemand immers niet. Houd je kwijlerige gedoe voor je! Terwijl ik naar binnen liep probeerde ik me nog in te beelden dat dit geen vieze man was, maar dat de schoonmaakster zich in haar vrije tijd graag als ontplofte wetenschapper verkleedt. En even vergat dat ze haar pakje al aan had toen ze me gedag zei.
Toen ik boven kwam zat de schoonmaakster natuurlijk gewoon koffie te drinken met de rest van de huishoudelijke dienst. Nee, het was toch echt een vieze man die ik tegenkwam op mijn schone vrijdagochtend. Getsiebah. Ik mag toch hopen dat die vent hier niet vaker komt. En anders verkleed ik me voortaan wel als rimpelige schoonmaakster. Met een grote wc-borstel die ik desnoods in zijn gezicht kan duwen, onder het motto: viezer zul je er in ieder geval niet van worden.
Laatst zag ik het programma Puberruil waarbij een tiener uit de stad en eentje van een boerderij tegen elkaar werden uitgewisseld en een tijdje elkaars leven moesten leiden. Ik was in shock, omdat ze allebei zo in shock waren. De stadse had uiteraard nog nooit een koe van dichtbij gezien, laat staan aangeraakt en ze gruwelde van al die viezigheid. De dame van het platteland daarentegen kwam in allerlei moderne pubs terecht waar ze zich niet op haar gemak voelde omdat ze thuis altijd in een of andere keet bier gaat drinken met jongens met klompen en rode wangen.
Ik vind dat raar om te zien, want beide zijn voor mij heel normaal en de tegenstelling bestaat in mijn leven nauwelijks, het gaat perfect samen. Iets drinken met vrienden doe ik zowel in een boerenschuur als midden in de stad, in de gaybar voor mijn part (vorige week nog). Kalfjes geboren zien worden. Mensen kijken vanaf een balkonnetje in de winkelstraat. De geur van gras en bloemen. Een stadsfiets. Wandelen in het bos. Verschillende culturen. Dialect.
Ik pik gewoon het beste mee van twee werelden. Ik vlucht bijvoorbeeld naar de stad als er hier tegenover koeienstront in de wei wordt gesproeid, de wind precies naar ons toe staat en alles stinkt, zoals vandaag. Toedeloe.
Ik ben niet van het dorstige type. Al zéker niet als het om bier gaat, al zou je dat misschien niet zeggen als je me vraagt wat mijn favoriete muziek is. Ik heb een gevoelige maag. Bier ligt mij veel te zwaar. En van koud drinken wordt mijn maag al helemaal niet blij. Wat overigens wel lekker goedkoop is bij het uitgaan.
Als ik naar Rowwen Hèze ga heb ik gelukkig een medestander. Mijn zus en ik delen onze drankjes, want een hele van dat spul met ijsklontjes is ons eigenlijk al te veel (ik háát ijsklontjes). Zo ook gisteravond. We hadden drie muntjes gekocht, want we komen meestal slechts met tegenzin verder dan dat bij een optreden. Er was alleen één ding waar we geen rekening mee hadden gehouden: de hitte. Het komt wellicht doordat we gebruikelijk in april en november naar Rowwen Hèze gaan. De temperatuur in de tent is dan aangenaam en na het optreden koel je zelfs gevaarlijk snel af. Hoe anders was het gisteravond. Na twee nummers was ik kleddernat en kapot, werkelijk kapot. Maar als je favoriete band voor je neus staat is er helemaal geen tijd om kapot te zijn, dus natuurlijk ging ik gewoon door met zingen, dansen en springen.
Alsof die hitte nog niet erg genoeg was bleek bovendien waar wat ik al vreesde: een wat korter optreden dus geen pauze en bijna alleen maar snelle nummers. Zowel mijn energieniveau als mijn stem zakten naar het absolute nulpunt – in tegenstelling tot de temperatuur uiteraard – waardoor ik besloot tóch maar drinken te gaan halen tijdens De Peel In Brand. Enorm tegen mijn principes in (zo’n mooi nummer!) maar tijdens de heftige nummers kom je niet door de beukende massa heen.
Na het optreden nog een glas delen en dat werd mijn maag alweer bijna teveel. Wel goed dus, dacht ik, en we vertrokken richting station. Onderweg kwamen we echter een friettent tegen en ik kon alleen maar smachtend kijken naar de kaart met ijsjes. De man achter de bar nog net niet om de hals vliegend kocht ik een Slush Puppy, iets wat ik nóóit doe maar ik had dit zo hard nodig, tegen alle protesten van mijn maag in. Het hielp gelukkig goed tegen mijn loeizware bovenbenen.
Eenmaal thuis werden er nog een bak meloen, een glas water en een glas melk achteraan gegooid. Dat wordt halverwege de nacht het bed uit om naar de wc te gaan, dacht ik, maar niets bleek minder waar. Toen ik om 11 uur wakker werd hoefde ik nog steeds niet. Ik had alleen maar dorst, heel veel dorst.
Zo brak een dag aan van een droge strot en liters water drinken. Mijn lichaam lijkt wel een spons. Maar ik geloof dat ik (14:26u) eindelijk moet plassen. Jezus. Ik had wel dood kunnen zijn.