Prokofiev tekent op mijn huid. Dunne lijntjes, ontelbare lijntjes. Armen, schouders rug, een levende legende word ik als de stad langzaam over mijn gezicht dwaalt.
Water en bruggen. Kerken, gebouwen, de wapperende vlaggen. Rijken en armen, kale bomen, dat allemaal op mij. Maar vooral het theater. De letters ritselen. Михайловский театр.
Daar danst hij: Romeo. Als een hert over het podium. Ik voel het, hij voelt het. De spanningsboog die pijlen schiet, recht in de roos.
Het tekenen wordt borduren. Draden, snaren. Een web. het kriebelt, het steekt. Ik ril.
Maar alleen omdat ik meer wil. Meer van dit geluid. Meer van deze stad.
Dat was leuk. Een beetje handen schudden en hoi zeggen tegen je favoriete artiesten, die tussen de fans lopen alsof ze gewone mensen zijn (en dat zijn ze eigenlijk natuurlijk ook). Maar tegelijkertijd uiteraard wel stiekem om handtekeningen vragen. En en passant je zwarte t-shirt dan ook maar aan de voorkant opleuken met een ter plekke bedacht Rowwen Hèze-logo. De oplettenden onder ons weten dat ik al eens eerder een Rowwen Hèze-shirt ontworpen heb, dus dat was een fluitje van een cent. Kostte, om eerlijk te zijn, véél minder tijd dan die vorige. Sterker nog, ik heb het erop getekend terwijl ik hem aan had :)
Ohja, en natuurlijk ook een optreden op deze dag. Dansen en zingen zoals altijd!
Ik zie nog zo hoe hij daar zat, met op zijn knie de vergeten gitaar. Op de rand van het bed, de rug naar me toe, krulletjes in zijn haar.
En hij speelde, boog zich over het gevaarte dat tevoorschijn kwam toen ik erom vroeg. Hij kon het nog, hij kon meer dan genoeg, en ik keek en werd warm van binnen van wat ik zag en hoorde.
Dat moment ging veel te snel verloren. De gitaar hangt nu aan de muur, prachtig en fier, maar zijn geluid heb ik niet meer horen klinken hier. Toch blijf ik hopen op de dag dat klanken zich mengen, dat we zweven op de lucht die trilt, dat we delen wat we hebben en in de resonantie zwemmen. Er gulzig van drinken, want we weten allebei hoeveel geluk er in muzikaliteit is te vinden.
“Nu hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen dat je licht het doet.
Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker
want binnen is het warm en licht en goed.”
De regen tikt zachtjes op de stoep. Ik zie mezelf nog gaan, al die keren dat ik van hem weg moest, naar huis, door weer en wind en met een storm in mijn hoofd.
Ik wilde niet, ik kon het niet, ik kon het allemaal niet aan. Doodmoe, doodsbang.
“Ik zie het vuur van hoop en twijfel in je ogen
en ik ken je diepste angst.”
Ik kijk naar rechts. Vandaag werd ik wakker naast hem, met een liedje in mijn hoofd. Ik hoef nooit meer naar huis als ik niet wil, ook al betekent dat niet dat het opeens allemaal vanzelf gaat, of minder eng is.
“Want je kunt niets zeker weten en alles gaat voorbij.
Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof,
ik geloof, ik geloof in jou en mij.”
Hoe Jezus stierf.
De lichten weerspiegelden vanaf het begin in onze ogen. De kinderen zongen: “Hosanna!” “Gezegend is God!”
En wij deden de rest. Hoe hij verraden werd. We geselden hem, droegen zijn kruis op onze stemmen, en slaakten de laatste kreet voordat hij stierf.
Eén minuut stil. Ik staarde naar de kerkmuren. Tranen in mijn ogen toen het zingen weer begon.
We zongen het lied van hoop. En daarna was het feest. Feest! Het is gelukt! Een nieuwe passie, zo mooi, zo veel stof tot denken. En dat allemaal vanwege die maffe, overmoedige componist. Maar gek is hij niet. Hij is geweldig. Hij heeft het klaargespeeld.
Ik tel de dagen af. Nog vier nachtjes slapen. Vier nachtjes voordat alles eindelijk samenvalt. De koren, het orkest, de regie, de kleding, het licht, de kerk en niet te vergeten: publiek.
De repetities worden steeds langer maar ook steeds mooier. Naarmate iedereen het beter kent is er meer tijd voor dynamiek, emotie en samenhang. Luisteren naar elkaar. Met velen zijn en merken dat je stem getraind begint te raken, fit is. De dirigent omver blazen.
Soms sta ik van woede te trillen op mijn benen. Ik vóel de muziek, meer en meer.
Ik kan niet wachten. Zondag, dan, eindelijk. En voor wie ik nu nieuwsgierig heb gemaakt:
Tik, tik, tik, tik, tik, dat is het geluid van mijn nieuwe piano. Bijna klaar. Met schroefjes alles aan elkaar.
Ik kan haast niet wachten. Tot hij daar staat, alleen dat al.
En dat hij dan niet tik, tik, doet, maar prachtig klinkt. En dat ik dat dan ben. Hoor je al mijn stem?
Het gaat niet om het bier en niet om het ongezonde eten. Het gaat er niet om mannen te versieren. Het gaat er niet per se om alles even te kunnen vergeten, ook al is dat een fijne bijkomstigheid.
En ook de gezelligheid is niet de voornaamste reden, evenmin als het feit dat ik erg van verkleden, originaliteit en frutsels houd.
Het is de muziek. En houd je lach nu even in. Ik bedoel niet een paard in de gang en al zeker niet “voor ik het wist zat ik al in d’r”. Ik bedoel de traditionele accordeon- en fanfaremuziek, liefst live. En als je weet waar je moet zoeken vind je die. Uren dansen kan ik erop, wat blijken vier dagen dan toch elke keer weer kort.
En er zijn wel honderd melodieën bij jouw gezicht. Ik weet alles nog. De dagen en de nachten, ik heb ze geteld, of je nu bij me was of ik aan je dacht. Ik zie het voor me. Hoe ik niet sliep, de liedjes neuriede die me troostten. De liedjes schreeuwde die me aan het huilen maakten. Ik herinner me de concerten waarbij ik ondertussen steeds aan je dacht. Weet je nog hoe ik die ene keer voor je zong? En toen jij optrad met je band. En vooral al die nummers die jij voor mij draaide, die leken iets met ons te maken te hebben. Alsof je me steeds weer wilde zeggen hoeveel je van me hield.
De nummers, ik weet ze één voor één. Je prachtige gezicht, het is muziek.
Het lied is klaar. Mijn handen blijven liggen op de toetsen, de voet op het pedaal. De laatste noot klinkt zachtjes door. Ik hoor nog mijn stem. Ik hoor hem nu en ik hoor hem toen, zoals het allemaal begon. Nietsvermoedend.
“It will all be right… so wrong”
Zo verkeerd en zo vaak. De tegenslagen, steeds uit onverwachte hoek en niet meer op één hand te tellen. Wat moet je dan voorspellen? Gaat het nu eeuwig zo door?
Laten we zeggen van niet, laten we de streep hier trekken en erin geloven dat 2014 meer voorspoed brengt. Laat het alsjeblieft ophouden met die tranen in mijn stem.