Na de depressie
Een ekster hupt met grote onhandige sprongen voor me langs over het fietspad. Hij maakt me aan het lachen.
En daardoor dringt ineens die vervelende vraag zich weer aan me op. Waarom vind ik dit grappig, en is grappig genoeg om me een gelukkig mens te voelen?
Dat is de hardnekkige gedachte die standhoudt sinds het vijf jaar geleden ineens zoveel slechter met mij ging. Nodeloos, want ik ben weer gelukkig, en daar hoef ik helemaal geen moeite meer voor te doen. Maar toch kan ik niet geloven dat het vanzelf gaat. Wat is geluk? En is er daarvan wel genoeg in deze oppervlakkige wereld met zijn dagelijkse sleur, waarin vaak dingen grappig zijn, maar ook heel vaak ellendig?
Ik weet het antwoord niet, en dat maakt mij bang. Bang dat het geluk tussen mijn vingers door glipt en ik weer in dat gat glijd. Die angst, die maakt dat het nooit weer helemaal wordt als vroeger. Vroeger, toen gelukkig zijn nog écht vanzelfsprekend was. Omdat ik niet anders wist.
En toch. Misschien gebeurt dit wel twee of drie keer in de week. Meestal op de fiets. En als ik dan thuiskom, de fiets in de schuur zet, word ik al zo snel opgeslokt door diezelfde dagelijkse sleur dat ik het bang zijn binnen de kortste keren weer vergeet.
Fijn dat je je in ieder geval weer iets beter voelt.
Misschien vaker fietsen? :)
Ik zat zelf meer te denken aan minder fietsen…?
Wat mooi dat het wat beter gaat! En erg herkenbaar. Je trekt elk beetje geluk in twijfel.
“wat” mag je wel weglaten hoor :)
Nee, meer. Om aan jezelf te laten zien dat je niet zomaar in een gat zal glijden :)
Haha. Daar bedank ik toch vriendelijk voor, aangezien het al 10 km fietsen is naar mijn werk.
Misschien heb ik het al laten zien :)