Die saxofoon lijkt plots zo’n andere rol te gaan spelen. Niet langer dat onwennige zware ding om je nek, niet langer die twijfel. De sax is een gevoel geworden, een geluid, zo anders dan die piano die altijd om een blik vraagt. Nu kijk ik niet. Ogen dicht. Het lijkt opeens zo simpel hoe je je in een toonsoort kunt begeven, de noten die als vanzelf uit je vingers, uit je lichaam stromen. Zonder die zwarte toetsen die de aandacht opeisen.
En wat moet je dan nog met een accordeon? Je zou een stijve nek krijgen van het naar beneden kijken. Ach. Wat zeg ik. Wie ben ik om mezelf van een accordeon te beroven? Maar eerst het instrument dat stiekem toch zo dicht bij me staat als ik ooit wilde geloven.
En weer lijkt het of ik er nauwelijks iets van meegekregen heb. Gezichten zie ik vaag, en instrumenten, maar de momenten die ik me herinner zijn slechts enkele seconden van deze drie uren. Van de muziek kan ik me amper iets voor de geest halen. Ik kan er niet naartoe. Dat is dit gevoel. Het er niet naartoe kunnen; die stemmen, de snaren, het koperwerk, die accordeon. Die prachtige blinkende accordeon. Er waren er zelfs twee. Dat geluid. Het is niet mijn geheugen dat me in de steek laat, ik weet het zeker. Het is de realiteit die me steeds weer uit die avond sleurt.
Maar er is de roos, en die is echt. Die blijft. Die bewijst. Bedankt!
Er was al die tijd al een onverklaarbare liefde voor die ene kerstplaat. Die cd die was opgenomen door een aantal totaal onbekende mensen uit een klein dorpje ergens in Brabant. Geen bekende mensen. Geen uitstekende zangers, geen pakkende carols. Niets bijzonders, zouden anderen me zo vaak zeggen. Maar míj greep het en ik probeerde niet eens ooit een verklaring te zoeken, om de simpele reden dat dit volkomen logisch voor me was, dat het bij mijn Kerst hoorde zo lang als ik me kon herinneren. En nu, na al die jaren, dan ineens dat onnozele besef.
Een avond muziek – mooi of niet – verandert altijd in een nare droom. Het gaat nog zoveel dieper zitten. Zodoende stond ik vannacht zelf met een accordeon in mijn handen, vroeg ik stilzwijgend om de aandacht, rende ik door de tuin over wankele bruggen om die ene wereld niet los te hoeven laten. Er bestond niets anders meer dan bier, rook, geduw, getrek en de lichten op het podium. De liefde voor alles wat me overkwam.
Als je wakker wordt weet je dat de vage leegte in je buik pas het eerste is wat je die dag moet incasseren. Nare dromen moeten weg dus je staat meteen op, behoedzaam om zeker te weten dat je voeten het zullen trekken. De vlaag bier die uit je haar komt is de geur van voorbij, afgelopen, uit. Had je je ook moeten douchen, maar dat leek onmogelijk, midden in de nacht met dit gebroken lichaam. Voorzichtig ga je de trap af en je neemt plaats achter je computer. Als je zit voel je hoe de stijfheid van je nek zich van boven uit je rug opstapelt tot een kramperige hoofdpijn. Je laat het voor wat het is. Muziek aan. De eerste noten op de piano steken in je ziel, snijden alles weg wat niet Rowwen Hèze is. Je zult vandaag de rest van je leven terug moeten vinden. De nacht moet nog verder weg. Je schrijft hem van je af. Ondertussen kun je stomweg niet anders dan met de muziek meezingen, dus je zoekt je stem tussen het schuren en kraken. Als je hem hebt gevonden en klaar bent met schrijven, is het wachten begonnen. Het wachten op de spiegel die de blauwe afdrukken van de dranghekken op je ribben en knieën zal onthullen. Het wachten op de doordringende stank die van je af zal komen als je de avond van je afspoelt. Het wachten tot je zelf weer een noot durft te spelen zonder de dag pijnlijk te breken. Het wachten op de spierpijn. Op het loslaten. Op een prachtige herinnering.
Het was niet de eerste keer dat ik iets in je herkende. Maar nu belandde ik zomaar dichtbij je. Dus keek ik naar je ogen, je neus, je mond, je kin, je kaak, je haar, je hals, je schouders, je armen, je handen, je vingers, je nagels en echt waar, alles was perfect. Eigenlijk ben je veel mooier. Maar ik verwacht niet dat je ooit accordeon hebt gespeeld.
Voor me staat een jongen. Hij is niet groot. Hij lacht hard en praat met een ruwe, oude stem. Met een grijns op zijn gezicht neemt hij een slok van zijn bier en gooit hij zijn peuk in de hoek. Het siert hem niet, maar het kan me niet schelen. Ik weet waar ik voor kom. Hij rolt zijn mouwen op. Gespierde armen, bruine huid. In dit licht nog meer dan anders, neem ik aan. Zijn handen zijn grof maar zijn vingers snel, sierlijk, vooral gecontroleerd. Als hij speelt, staat hier een man. Hij buigt zich over het geluid. Heeft elke snaar allang geraakt. En ik weet het wel, hij is niet knap. Maar toch is hij de mooiste. Hij is accordeonist.
Op de basisschool achtervolgde het me. Mijn klasgenootjes waren fan van de Spice Girls of Britney Spears, stuk voor stuk, en deze artiesten waren dan ook aan de orde van de dag. ‘Waar ben jij fan van?’ vroegen ze me dan. Allebei niet. Ik fluisterde het bijna: ‘Rowwen Hèze’. En dan kwam dat gegiechel en gegiebel weer. Kon ik er wat aan doen? Mijn ouders hadden me dat geleerd. Ik was weliswaar te jong om te weten of het goede muziek was, maar de rest interesseerde me gewoon niet. Na een tijdje begon ik erover te liegen. Maar ondertussen luisterde ik – natuurlijk – nog steeds naar deze zes Limburgers. Het stond letterlijk dicht bij me en dat bleef het. Toen ik ouder werd, begon ik te beseffen wat de kwaliteit van deze muzikanten was. Alle gevoelens begonnen zich te mengen: de muziek, de teksten, de zes persoonlijkheden, de concerten die ik bezocht, de associaties met vroeger. Een puzzel viel in elkaar.
En ik weet zeker dat geen van mijn vroegere klasgenoten nu nog fan is van de Spice Girls of Britney. Maar Rowwen Hèze is voor altijd.
Slapen heeft geen zin. Het was te mooi en te dichtbij. Deze twaalf handen pakten me nog steviger vast dan eerst en schudden me wakker. Klaarwakker. Raak maar eens los als je éigenlijk niet wilt. Het kwam wéér als een zegen.
Met een klein beetje extra. Want jij zwaaide, en ik terug, terwijl ik me groot hield tegen het smelten: je zwaaide lang. Volgende week zal ik weer zwaaien Tren! En dan ga ik slapen en alles vergeate. Behalve de vrede.